TUBULAIR ADENOOM inhoudsopgave home
  
Bron: Kevin Kwee / Afdeling pathologie MUMC
  
PA-beschrijving: zakboek
  
De epidermis toont een meerlagig globaal orthokeratotisch verhoornend plaveiselepitheel, met centraal ter plaatse van de laesie hyperparakeratose. Direct onder de epidermis ligt tot aan het subcutane vetweefsel een relatief rustig ogende proliferatie bestaande uit soms langgerekte buizen/ducti. Intraluminaal soms enig amorf materiaal. Deze worden bekleed door een 2-lagig epitheel, bestaande uit een kubisch basaloid epitheel en intraluminaal een focaal verbreed kubisch epitheel met ruimer cytoplasma dat neigt tot vorming van (pseudo)micropapillae (geen fibrovasculaire as). Deze cellen hebben een meer eosinofiel cytoplasma en tonen soms de neiging tot snouting. Voorts tonen sommige buizen een afgeplat epitheel. Er wordt geen necrose, atypie, solide of invasieve groei gezien.

Immunohistochemisch onderzoek toont aankleuring van luminale cellen voor S100 en EMA en van de baslae cellen voor p63. Voorts verspreid in de dermis enkele adnexen zonder afwijkingen. De CK7 toont diffuse aankleuring van de proliferatie waarbij er uitbreiding wordt gezien tot aan de dermosubcutane overgang. De CEA toont slechts focaal aankleuring van lumina van enkele structuren. Plaatselijk gebieden met meer stromale desmoplasie.

Histomorfologisch past het beeld bij een huidadnextumor van apocriene origine. Het oppervlakkige gedeelte past heel goed bij een tubulair adenoom. De diepergelegen component is meer sprieterig en iets wat infiltratief van aspect. Er is geen perineurale groei of (lymf) angio-invasie die duiden op maligne ontaarding, echter het infiltrerend aspect is ongewoon voor een benigne tumor. Maligne ontaarding is derhalve niet uitgesloten.