PSORIASIS inhoudsopgave home
  
Bron: Kevin Kwee / Afdeling pathologie MUMC
  
PA-beschrijving: zakboek
  
De epidermis is regelmatig acanthotisch verbreed en heeft een psoriatiform aspect. Er is basale spongiose en exocytose van lymfocyten en af en toe een neutrofiele granulocyt. Het stratum granulosum is deels aanwezig, deels verdwenen met aan het oppervlak een bedekkende laag van parakeratose die continu verloopt over de epidermis. Daarnaast een gering perivasculair rondkernig infiltraat met een samenstelling van lymfocyten, een enkele histiocyt en tevens enkele eosinofiele granulocyten. Ter hoogte van de hoogreikende dermale papillae aanwezigheid van capillairen die licht gestuwd zijn. Aanvullende PAS-kleuring laat geen gisten en/of schimmels zien. Het histologisch beeld past bij een psoriatiforme hyperplasie met spongiose en continue parakeratose. Differentiaal diagnostisch wordt gedacht aan een chronisch (psoriasiform) eczeem dan wel een psoriasis. Er wordt geen dermale fibrose gezien waardoor een lichen simplex chronicus met waarschijnlijk is. Geen atypisch lymfoïd infiltraat waardoor een lymfoom is uitgesloten en geen epidermale atypie; derhalve geen argumenten voor morbus Bowen. Diepere doorsnijdingen tonen epidermale hyperplasie die focaal evident psoriatiform hyperplastisch is. Er wordt basale spongiose gezien als ook exocytose. In de diepere doorsnijdingen een continue laag van parakeratose waarbij er eveneens opvallende subcorneale micro-abces vorming wordt herkend, alhier met verkleining van het stratum granulosum.