De epidermis is gering acanthotisch verbreed en
toont multifocaal spongiotische veranderingen, met exocytose van
niet atypische lymfocyten. Ter hoogte van deze gebieden prikkeling
van de keratinocyten. Naar het oppervlak toe wordt focaal een collectie
van Langerhans-cellen intra-epitheliaal gezien en de hoornlaag is
gering verbreed en laat vooral parakeratose gezien. Verder in de
dermis een perivasculair rondkernig infiltraat dat beperkt is tot
de oppervlakkige vaatplexus. Dit infiltraat bestaat uit lymfocyten
en enkele histiocyten. Geen opvallende bijmenging van eosinofiele
granulocyten. Het histologisch beeld past bij een spongiotische
dermatitis. Het infiltraat en de epidermale betrokkenheid is te
uitgesproken aanwezig voor een pityriasis lichenoides chronica.
Er wordt geen psoriasiforme hyperplasie gezien en evenmin (sub)corneale
pustels in het kader van een psoriasis guttata. Tevens is het infiltraat
in de dermis niet passend bij een urticaria / urticariƫle vasculitis.
Het beeld kan differentiaal diagnostisch passen bij een eczeem dan
wel een pityriasis rosea. Voor een eczeem missen we de eosinofiele
granulocyten. Daarom voorkeur voor pityriasis rosea. |