| De epidermis toont een subepitheliaal splijtingsartefact, maar verder normale opbouw. Ondergelegen dermis is sclerotiform veranderd met zowel oppervlakkig als diep diffuus gelegen sprieterige nestjes van epitheliale cellen. De nesten tonen een duale opbouw van perifeer gelegen basaloïde cellen met palissadering en centraal cellen met iets ruimer eosinofiel cytoplasma. De cytonucleaire atypie is beperkt en mitosefiguren worden niet gezien. Binnen enkele tumornestjes wordt glandulaire differentiatie gezien, met sporadisch enige Alcian blue positiviteit. Focaal ook aanzet tot keratinisatie. De infiltrerende laesie reikt tot in het subcutane vetweefsel.
Keratine 7 is sterk positief in de diep infiltrerende component, de oppervlakkige basaloïde cellen zijn slechts focaal positief. Ber-Ep4 kleurt sterk aan in beide componenten. CEA en EMA tonen de ductulaire differentiatie.
Het betreft een diep infiltrerend micronodulair proces met duale differentiatie goed passend bij een maligne eccrien huidadnex tumor, voorkeur voor een microcysteus adnexcarcinoom, waarbij de aanwezigheid van uitgebreide sclerose en slechts discrete ductulaire differentiatie pleiten
voor het als variant van microcysteuze adnexcarcinoom beschreven
"sclerosing sweat duct carcinoom". |
