Huidexcisie tot in de subcutis met centraal in de
excisie een litteken, passend bij eerder biopt. De bekledende epidermis
is intact en toont een normale tot licht toegenomen breedte met
orthokeratotische verhoorning. Zowel boven het dermale litteken
als hiernaast wordt opvallende ascensie gezien van individuele melanocyten,
die licht vergroot zijn met irregulaire hyperchromatische kernen,
welke iets kleiner worden richting het oppervlak. Plaatselijk vormen
ze nesten met een horizontaal verloop ter plaatse van het grensvlak,
deels geassocieerd met een rondkernig ontstekingsinfiltraat hoog
dermaal met verticaal verlopende vaatjes en fibrose met uitgebreide
pigmentincontinentie. Er wordt een compact gelegen dermale melanocytaire
component gezien met wisselende pigmentatie en enige kern anisomorfie,
waarbij kernen duidelijke nucleoli tonen, geen mitosefiguren. De
Breslow dikte hiervan bedraagt 0.9 mm.
Het betreft een moeilijk
te beoordelen atypische melanocytaire laesie door de reactieve veranderingen
ten gevolge van het eerder genomen biopt. Gezien de irregulariteit
van de afwijking, ook buiten de contouren van het litteken, de opvallende
ascensie en melanocytaire atypie gepaard gaande aan ontstekingsreactie
wordt de afwijking beschouwd als superficieel spreidend melanoom.
Ook de beperkt aanwezige dermale component toont atypie en compacte
ligging van cellen. Ook buiten de contouren van het litteken is
een opvallende ontstekingsreactie aanwezig met veranderingen passend
bij gedeeltelijke regressie van een melanoom. De snijranden lijken
krap vrij.
Conclusie: superficieel spreidend melanoom met
gedeeltelijke regressie, Breslow-dikte 0.9 mm zonder intradermale
mitotische activiteit. Geen ulceratie, microsatellieten of lymfangio-invasieve
groei. Zijsnijranden zijn vrij met krappe marge (<1 mm). |