Het betreft zeer ruime fragmenten huid met daarin
een zeer grote, asymmetrisch samengestelde pigmentcel tumor, die
centraal een boven het oppervlak verheven grote nodus vormt. De
niet nodulaire component groeit hoofdzakelijk intra-epidermaal met
plaatselijk ook beperkte dermale uitbreiding. Aan de junctie worden
er hoofdzakelijk individuele pigmentcellen gezien, die rug aan rug
liggen in een lentigineus patroon en die multifocaal ook opwaarts
migreren in het epitheel tot aan de granulaire laag. Tevens worden
ook pigmentcelnesten gevormd, die variëren in grootte en die plaatselijk
ook conflueren, waardoor epitheelkammen worden overbrugd. Het epitheel
is hyperplastisch en bedekt door een dikke laag orthokeratine, waarin
focaal ook foci van parakeratose worden aangetroffen. Subepitheliaal
is er een matig celrijk ontstekingscelinfiltraat van hoofdzakelijk
lymfocyten met daartussen ook multipele, soms in clusters gelegen
melanofagen en focaal zien we ook een toegenomen hoeveelheid vaatjes,
gelegen in een wat denser dermaal stroma met toegenomen hoeveelheid
fibrose, hetgeen wijst op enige regressie.
De centrale nodulus
is aan het oppervlak geülcereerd, bestaat hoofdzakelijk uit een
dermale component, die samengesteld is uit multipele noduli van
pigmentcellen met een variabel aspect. Enerzijds zijn er cellen
met ruim eosinofiel cytoplasma, waarbij de kernen een prominente
nucleolus hebben. Anderzijds zijn er cellen met ruim helder cytoplasma.
Sommige pigmentcellen zijn meer spoelcellig, andere eerder klein.
De kleincellige component ligt in trabekels. Verspreid in de nesten
is er haemorrhagie en focaal ook necrose. Plaatselijk zien we een
nodus van collageneus bindweefsel met daarin stapeling van melanofagen,
zonder pigmentcellen. Verspreid zijn er talrijke mitosefiguren.
Rondom de nesten is er een matig infiltraat van lymfocyten. Her
en der verspreid rond het letsel zijn er ook melanofagen. Plaatselijk,
subepitheliaal zien we een oppervlakkig gelegen vat met daarin 1
losse tumorcel, waardoor vatinvasie niet met volledige zekerheid
kan worden uitgesloten.
Het betreft een zeer groot asymmetrisch
en centraal geulcereerd bolvormig superficieel spreidend maligne
melanoom, dat zich in een radiale en hoofdzakelijk verticale groeifase
bevindt. De laesie reikt tot in het subcutane vet, wat overeenkomt
met een Clark- level 5. De Breslow index bedraagt 22 mm. In sommige
coupes zien we een 2-tal losliggende nodi (microsateliet?) in het
subcutane vet, maar in de erop volgende seriële doorsneden blijken
de nodi te versmelten tot 1 grote diepreikende laesie (dus vermoedelijk
geen aparte satelieten). Er is een zeer hoge mitotische activiteit,
waarbij er meer dan 6 mitosen per tien hpfs worden geteld. Er is
regressie, hoofdzakelijk aan de laterale randen van het letsel.
Vatinvasie kan niet geheel worden uitgesloten, maar kon niet bevestigd
worden met een CD31 immunohistochemische kleuring. Er is een matige
lymfocytaire afweer. Conclusie: superficieel spreidend maligne melanoom
in een radiale en verticale groeifase. |