Centraal wordt er een laesie gezien met aan het
oppervlak ulceratie. De laesie is opgebouwd uit spoelvormige cellen.
Deze cellen tonen uitgebreide anisokaryose. De kernen zijn hyperchromatisch.
De cellen hebben een eosinofiel cytoplasma. De celgrenzen zijn moeilijk
afgrensbaar. Mitosefiguren zijn in grote aantallen aanwezig. In
de richting van de dermis is de laesie niet scherp begrensd. De
atypische cellen infiltreren tussen het collageen richting bodem.
De aanvullende CD10 is sterk positief. De ASMA kleurt sterk positief
aan een groot deel van de atypische cellen. De CD68 heeft een zwakke
aankleuring. De S100 is met name positief in enkele meerkernige
reuscellen. De spiermarkers caldesmone en desmine zijn negatief,
zo ook de epitheelmarker MNF en de melanocytaire markers Melan-A
en HMB45 zijn negatief. P63, vaak positief bij spoelvormige plaveiselcelcarcinomen,
is negatief. P53 is negatief. Het betreft hier een maligne spoelcellige
laesie waarbij louter het histologisch beeld een differentiaal diagnose
betreft tussen een atypisch fibroxanthoom, een spoelcellig melanoom,
een spoelcellig plaveiselcarcinoom of een leiomyosarcoom. Gezien
de negatieve desmine/caldesmone is een leiomyosarcoom weinig waarschijnlijk.
Een negatieve Melan-A, HMB45 en S100 sluiten een melanoma quasi
uit. Bij een plaveiselcarcinoom zou de MNF en P63 positief moeten
zijn. Op basis van de immunohistochemie (ASMA, CD68 +) is er voorkeur
voor een atypisch fibroxanthoom. |