De epidermis bestaat uit verbreed meerlagig verhoornend
plaveiselcelepitheel met bewaarde stratificatie en uitrijping. Er
is orthokeratose, overwegend van het hyperkeratotische, deels van
het parakeratotische type. Er is acanthose en papillomatose. Een
groot deel van het oppervlak is geülcereerd, met vorming van een
fibrinoleucocytair beslag. In de onderliggende dermis is er een
vaag omschreven, multinodulaire, dense en celrijke proliferatie.
Deze proliferatie bestaat uit in bundels gelegen spoelvormige cellen
met eosinofiel cytoplasma en rondovale tot langwerpige kernen. Deze
kernen hebben een matig dens tot vesiculair chromatinepatroon en
bevatten vaak een kleine nucleolus. Er zijn verspreid mitosefiguren.
Tussen deze spoelvormige cellen zijn er talrijke grillige tot spleetvormige
ruimtes, gevuld met rode bloedcellen, alsook meerdere bloedvaten
afgelijnd door een vlak tot soms ietwat plomp endotheel. Aan de
periferie zijn deze vaatjes verwijd. Tussen de spoelvormige cellen
zijn er lymfoplasmocytaire infiltraten. De spoelvormige cellen en
het endotheel dat de grillige vaatstructuren begrenst, is immuunhistochemisch
sterk positief voor CD31 en CD34 en in mindere mate voor ASMA. Er
is ook sterke nucleaire aankleuring van beide componenten voor HHV-8.
De tumorcellen tonen geen immunoreactiviteit voor S100, MNF, desmine,
CD68 en FXIIIa. |